Wat is de betekenis van VITTER?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vitter

vitter - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die (steeds) vit, een raisonneur, haarklover, drammer, muggenzifter Woordherkomst afgeleid van vitten met het achtervoegsel -er

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vitter

kleingeestige teenkanter.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vitter

s., fikker, fitter, lekskoaijer.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vitter

m., VITSTER, v. (-s), die vit.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VITTER

VITTER - m., VITSTER, v. (-s), die vit. VITTERIJ, v. (-en), kleingeestige aanmerkingen.