Wat is de betekenis van visiteuse?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

visiteuse

visiteuse - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) vrouwelijke vorm van visiteur Woordherkomst Naamwoord van handeling van visiteren met het achtervoegsel -euse

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Visiteuse

[Fr.] vr. douanebeambte die visitatie aan den lijve bij vrouwen verricht.

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Visiteuse

vrouwelijke beambte die aan de grens van smokkelen verdachte vrouwen aan den lijve onderzoekt.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Visiteuse

v. (-s), ambtenares die aan grenskantoren van smokkelen verdachte vrouwen aan den lijve moet onderzoeken.

2024-04-30
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

visiteuse

(Fr.) v. beambte belast met het onderzoek aan den lijve van vrouwen (aan een grenskantoor).

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

visiteuse

v. visiteuses (Fr. zij, die aan een grenskantoor helpt bij ‘t visiteren en wel het onderzoeken aan den lijve van smokkelende vrouwen): juffrouw N., visiteuse te Vaals.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)