Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
(Digitalis purpürea). Plant, kenmerkend voor kapvlakten en open plekken in bossen op zwak zure grond. Komt in Zeeland op enkele plaatsen voor in bossen in het ontkalkte binnenduingebied (o.a. omgeving Oostkapelle); elders ontbrekend. Vergiftige plant, die voor medicinale doeleinden wordt geteeld; ook tuinplant.
drs. L.A. Beeloo (1981)
plantengeslacht uit de familie der leeuwebekachtigen. Het komt slechts in één soort in ons land voor. Alleen Zuid-Limburg schijnt een tweede soort te kennen, waar men echter niet zeker van is. De laatste draagt gele bloemen, terwijl de gewone soort meestal rode, maar ook wel witte bloemen heeft. Deze verschijnen pas in het tweede jaar...
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
(Fr.: dopkebloni). Plant. Bekend o.a. uit het oosten en Gaasterland. Te Bergum groeit het reeds 200 jaar.
Veerman (1954)
Eenjarige en overblijvende planten met hoge trossen, hangende, klokvormige bloemen in zachte kleuren (z. Digitalis).
Van Dale Uitgevers (1950)
o., plantengeslacht uit de fam. der leeuwenbekaehtigen (Digitalis), in ’t wild groeiend en als sierplant gekweekt, met bloemen in de vorm van een vingerhoed ; de bladeren zijn vergiftig en worden in de geneeskunde gebruikt tegen hartaandoeningen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
