Wat is de betekenis van VIJFWOUTER?

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vijfwouter

m. (-s), (gew.) kapel, vlinder. Ook WIEWOUTER, soms voor een bep. soort.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vijfwouter

m. vijfwouters (uiltje, vlindertje, witje), ook: wiewouter.

2024-03-29
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Vijfwouter

nog niet in het mnl. aangetroffen, door volksetymologie ontstaan naast Vifelter, een benaming voor vlinder, waarschijnlijk ontstaan uit een reduplicatievorm van het ww. vouwen uit valden, waarbij dan echter de verscherping der d tot t niet verklaard is; er komen in verwante talen allerlei vormen voor, die ook door volksetymologie vervormd zijn: ond...

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VIJFWOUTER

VIJFWOUTER - WIEWOUTER, m. (-s), (gew.) uiltje, witje : zekere vlinder.

2024-03-29
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Vijfwouter

sax. fris. sicamb. j. pepel. Papilio: nonnullis vijfelter dicitur. germ. pfeiff holter, pifholter, zvveyfalter.

Gerelateerde zoekopdrachten