Wat is de betekenis van Vidimus?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

vidimus

(17e eeuw) (pseudo-Latijn) gelaat, uiterlijk. 'Vidimus' (wij hebben gezien) was destijds de term van bekrachtiging bij het ondertekenen van openbare akten. Reeds bij Huygens in de betekenis van 'gezicht, tronie'. • De Spitsche Gevel-tipp die tusschen wangh en wangh is Van Klaesens Vidimus, steeckt sulcken stuck voor uyt, Dat m'hem met goed...

2024-04-27
Lexicon van Nederlandse archieftermen

Stichting Archief Publicaties (1983)

Vidimus

Een vidimus is een akte, waarbij degene, die haar uitvaardigt, verklaart een zekere akte te hebben gezien en in zijn verklaring de tekst van die akte opneemt. Deze definitie is gelijkluidend aan N.A.T. nr. 47.

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Vidimus

wij hebben gezien; paraaf.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vidimus

(Lat.), wij hebben gezien ; teken daarvoor, paraaf.

2024-04-27
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Vidimus

(Lat., wij hebben gezien), naam voor het afschrift van een oorkonde, dat in bepaalde formules is ingekleed en door een zegel is gewaarmerkt.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vidimus

(Lat. wij hebben [het] gezien).

2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Vidimus

In de oorkondenleer een afschrift van een oorkonde, dat in bepaalde formules is ingekleed en gewaarmerkt door een zegel. Afgegeven door een ➝ kanselarij, beteekende het een bevestiging van de in de oorspronkelijke oorkonde vervatte rechtshandeling. Het door ambtenaren uitgegeven v. had slechts kracht van authentieke copie. Het zegel gaf de wettelij...

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vidimus

('vi:dimus) [Lat.] wij hebben het (door)gezien.