Verweend
nog over in ’t verweende vrouwtje van Stavoren. Het had in de Middeleeuwen ook een gunstige bet., b.v. verweende jonkvrouw, of here. Vgl.: „Die verweentheid van den ghereide" — de weelde, pracht van het paardetuig, en ook: „Si waren in verweenden leven” (zij leefden in weelde). Het werkw. verweenen is gevormd van...