Wat is de betekenis van verhit?

verhit - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verhitten 2. gebiedenwijs van verhitten 3. voltooid deelwoord van verhitten

verhit - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ver-hit 1. opgezweept, met veel emoties ♢ we voerden een verhitte discussie over de doodstraf 1. verhitte gemoederen [veel opwinding bij een grote groep me...

warm maak; aanvuur; baie warm gemaak; opgewonde.

adj., hetsich, branderich, brant(er)ich, brânnich.

...

bn. (-ter, -st), 1. heet geworden: zich het verhitte voorhoofd koelen ; 2. (fig.) door de drank verhit, opgewonden; — opgezweept, overmatig werkend: een verhitte verbeelding.

bn.; verhitter, verhitst (zeer heet, zeer warm): verhit door een lange wandeling; fig. verhit door de drank, opgewonden; een verhitte verbeelding, ziekelijk.

(vər'hit) bn. en bw. (-ter, -st) 1. heet, gloeiend. 2. opgewonden : door de drank. 3. vurig, onmatig : een -te verbeelding.

bn. (-ter, -st), 1. heet geworden: zich het verhitte voorhoofd koelen; 2. opgewonden: de verhitte gemoederen; 3. overmatig werkend: een verhitte verbeelding.