verbolgenheid
toom, woede.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (...heden), toorn, gramschap: in Mijne verbolgenheid heb ik u geslagen (Jes. 60: 10).
Jozef Verschueren (1930)
(vər'bolgən) v. (...heden) 1. Eig. het verbolgen zijn. 2. Metn. uiting daarvan. Syn. →: boosheid.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: