Wat is de betekenis van Verbolgenheid?

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

verbolgenheid

toom, woede.

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verbolgenheid

s., grime, oerstjûrens.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verbolgenheid

v. (...heden), toorn, gramschap: in Mijne verbolgenheid heb ik u geslagen (Jes. 60: 10).

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verbolgenheid

v. verbolgenheden (gramschap): vloeken in zijn verbolgenheid.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verbolgenheid

(vər'bolgən) v. (...heden) 1. Eig. het verbolgen zijn. 2. Metn. uiting daarvan. Syn. →: boosheid.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Verbolgenheid

zie Boosheid.