Wat is de betekenis van VERBLINDHEID?

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verblindheid

v., het verblindzijn, waan, begoocheling: in zijn verblinding achtte hij zich tot alles in staat.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verblindheid

v. verblindheden (het blind zijn).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verblindheid

(vər'blint) v. 1. [verblinden 1] het blind zijn. 2. [verblinden 2] begoocheling, misleiding.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Verblindheid

v., begoocheling.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERBLINDHEID

VERBLINDHEID - v. staat van blindheid; (ook fig.) begoocheling.