veracht
veracht - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verachten 2. gebiedenwijs van verachten 3. voltooid deelwoord van verachten
Wiktionary (2019)
veracht - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verachten 2. gebiedenwijs van verachten 3. voltooid deelwoord van verachten
I.M. Calisch (1864)
Veracht, bn. en dw. niet in achting. *-ELIJK, bn. en bijw. (-er, -st), laag, waard veracht te worden; met verachting. -HEID, v. gmv. *-ELOOZEN, bw. gel. (ik verachteloosde, heb verachteloosd), verwaarloozen. *-EN, bw. gel. niet achten, met minachting aanzien, - behandelen; trotseren. -D, bn. en dw. honend; minachtend; verachtelijk. *-ER, m., *-...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: