Wat is de betekenis van venten?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

venten

venten - Werkwoord 1. (inerg), (handel) op straat of huis aan huis iets verkopen Hij ventte met koek en snoepgoed, maar de zaken gingen slecht. venten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vent Synoniemen straathandelaar

2024-04-27
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

venten

Deze substitutievloek wordt gebruikt in o gants sacker venten. zie sacrament, stikken.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Venten

v., sutelje, rinne, mei hannel, keappenskip, de koer, de marse, it pak rinne, by de doarren, de streek lâns reizgje, by de wei wêze; met wittebrood —, boljeije; met sinterklaas gebak —, mei de sinteklazekoer rinne.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Venten

(ventte, heeft gevent), in het klein, bij uitroep of langs de huizen verkopen: vis venten : met appelen venten ; voor het venten is gewoonlijk een vergunning nodig.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

venten

ventte, h. gevent (langs de huizen te koop aanbieden): met garen en band venten.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

venten

('venten) (ventte, heeft gevent) [Fr. < Lat. vendere] langs de huizen te koop aanbieden : met garen en band -. Syn. leuren.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Venten

(ventte, heeft gevent), langs de huizen verkopen: vis venten.

2024-04-27
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Venten

denom. van ’t Mnl. vente = verkoop, van ’t Fr. vente en dit uit ’t Lat. vendita, afl. van vendere = verkoopen ; Fr. vendre.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)