Wat is de betekenis van VASTPLAKKEN?

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vastplakken

(plakte vast. heeft en is vastgeplakt), 1. (overg.) met kleefstof vastmaken. 2. (onoverg.) vast blijven kleven: hij scheen op zijn stoel vastgeplakt, het leek of hij niet overend kon komen.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vastplakken

(plakte vast, heeft vastgeplakt) plakkend vastmaken. ➝ stoel.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VASTPLAKKEN

VASTPLAKKEN - (plakte vast, heeft en is vastgeplakt), plakkende vastmaken, verbinden; hij scheen op zijn stoel vastgeplakt, hij stond in het geheel niet op.

Gerelateerde zoekopdrachten