Vastknopen
(knoopte vast, heeft vastgeknoopt), 1. knopend vastmaken: zijn jas vastknopen. 2. door een knoop verbinden (aan): ik kan dat touwtje niet vastknopen, het is te kort; (fig.) ik kan er geen touw aan vastknopen, er niet uit wijs worden; er een moraal aan vastknopen; er een dagje aan vastknopen, een dag langer blijve...