Wat is de betekenis van vanzelfsprekendheid?

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vanzelfsprekendheid

vanzelfsprekendheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: van-zelf-spre-kend-heid 1. het gewoon vinden van iets ♢ de vanzelfsprekendheid waarmee hij dit aanbod accepteert is opvallend Zelfstandig naamwoord: van-zelf-spre-kend-heid ...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vanzelfsprekendheid

s., fanselsheit.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vanzelfsprekendheid

v., eigenschap van vanzelfsprekend te zijn: een waarheid die bij nadenken zijn vanzelfsprekendheid verliest om problematisch te worden.