Valserik
m. (-en), (Zuidn.) iem. die in hoge mate vals, onoprecht, geveinsd is ; valsaard.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
vals persoon. iemand die vals is; vals persoon; gemenerik. Ook gebruikt als scheldwoord. Voorbeelden: Ik sloeg hem een blauw oog, net goed natuuriijk - maar kon hem niet verhinderen te gaan klikken, de valserik. Hannes Meinkema, Het binnenste ei, 1981 'Het leek alsof het alleen maar de anderen waren die iets deden...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Walter De Clerck (1981)
Pers. die vals, onoprecht, oneerlijk is; valsaard, bedrieger; - gewest. ook: boosaardig pers.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: