Wat is de betekenis van Valpoort?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Valpoort

v. (-en), 1. (hist.) stormegge; 2. (op oude oorlogsschepen) ben. voor de poortkleppen op het opperdek, die naar buiten openslaan.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

valpoort

v. valpoorten (stormegge; scheepst. luik voor de geschutpoort).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

valpoort

v. (-en) poort die kan vallen nl. 1. vestingpoort die tevens valbrug is. 2. Scheepst. geschutpoort.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Valpoort

v./m. (-en), 1. (hist.) stormegge; 2. (op oude oorlogsschepen) ben. voor de poortkleppen op het opperdek, die naar buiten openslaan.

2025-07-16
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Valpoort

bij de vroegere scheeps-artillerie: geschutpoort voor pivot-geschut, door een valluik gesloten.

2025-07-16
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Valpoort

Valpoort, v. *-JE, (B. -N), o. (-s), vestingpoortje, luik. *...REEP, v. (...epen), (zeew.) soort touwladder; (fig.) een glaasje op de -, afscheidsdronk.

2025-07-16
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Valpoort

z.n.v. - Luik, dat de geschutpoorten eener scheepsbattery sluit. Losse, looze valpoort. Dubbele, halve, halfopenstaande valpoorten.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten