Wat is de betekenis van vaccinogène?

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Vaccinogène

koepokstof voortbrengend ; pare vaccinogène : inrichting waar koepokstof is te verkrijgen.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

vaccinogène

(Fr.) koepokstof voortbrengende; pare ~, m. inrichting tot verkrijging van koepokstof.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vaccinogène

bn. (Fr. koepokstof voortbrengende): een parcvaccinogène, inrichting tot het verkrijgen van koepokstof; lees vak-sie.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vaccinogène

bn. ➝ pare vaccinogène.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

vaccinogène

vaccinogène, - koepokstof voortbrengend; „pare vaccinogène”,m., plaats, waar een kalf wordt gehouden, dat koepokstof geeft;inrichting, waar koepokstof is te verkrijgen.

2024-04-26
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Vaccinogène

zie parc.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VACCINOGÈNE

VACCINOGÈNE - PARC, —, o. plaats waar men met koepokstof, rechtstreeks van een kalf genomen, vaccineert.