Wat is de betekenis van vaccinator?

2024-05-01
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vaccinator

vaccinator - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die vaccineert Woordherkomst Naamwoord van handeling van vaccineren met het achtervoegsel -ator Synoniemen vaccinateur Verwante begrippen mannelijke vorm van vaccinatrice

2024-05-01
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

vaccinator

inenter.

2024-05-01
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

vaccinator

entarts, vaccinateur.

2024-05-01
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Vaccinator

inenter.

2024-05-01
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Vaccinator

inenter.