Wat is de betekenis van Vacatiegeld?

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Vacatiegeld

1 vergoeding die wordt toegekend bij een vacatie (bet. 2a); vergoeding voor het bijwonen van de zitting van een lichaam waarvan men lid is, bijv.: een commissie; 2 vergoeding voor afwezigheid van kantoor ten behoeve van een cliënt.

2024-04-27
Management begrippenlijst

Drs. J. Heemstra & Drs. H.E. Wijnberg (1991)

Vacatiegeld

Vergoeding voor aanwezigheid van leden van openbare colleges. Bijvoorbeeld leden van gemeenteraad, SER, RVA, SVR, gecommitteerden bij examens en leden van stembureaus.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vacatiegeld

o. (-en), vergoeding toegekend voor een vacatie, ook b.v. voor het bijwonen van de zittingen van een lichaam (commissie enz.) waarvan men deel uitmaakt.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vacatiegeld

o. vacatiegelden (zitgeld; vergoeding voor een vacatie).

2024-04-27
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vacatiegeld

Vacatiegeld - vergoeding voor den tijd (vacatie), welken men aan eenigen arbeid heeft moeten besteden, in het bijzonder voor het bijwonen van zittingen of andere vergaderingen. — Het vacatiegeld voor leden, secretarissen of adjunct-secretarissen van bij wet, K. B. of ministerieele beschikking ingestelde commissiën en van aan deze commissiën toegevo...

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vacatiegeld

o. (-en), 1. vacatie (2); 2. vergoeding voor het bijwonen van zittingen van een lichaam (commissie enz.) waarvan men deel uitmaakt.

2024-04-27
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Vacatiegeld

Vacatiegeld - vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)