Wat is de betekenis van Uppie?

1) (1904) (Barg.) halve cent; vandaar: kleinigheid. • (A. Aletrino: Handleiding bij de studie der crimineele anthropologie. 1904, woordenlijst achteraan) • Uppie. 1/2 cent. (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Ikke mot.... ê.... uppie.... ê.... uppie.. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 1. 1...

uppie - zelfstandig naamwoord uitspraak: up-pie 1. zonder gezelschap ♢ na hun vertrek was ik helemaal in mijn uppie Zelfstandig naamwoord: up-pie Synoniemen alleen

(< Eng. up omdat je met één enkele knikker het spel weer op kon zetten?), 1. een enkele knikker: Eén knikker heette een ‘uppie’; verder spraken we van tweetjes, viertjes, zesjes enzovoorts, al naar het aantal dat we inzetten, THIJSSEN2 84; 2. verkankelemienen in m’n uppie, in m’n eentje: Parooll.; 3....

in zijn moederziel alleen. Uppie is een Bargoens woord met verschillende bet.: ‘knikker, gekregen om het nog eens te proberen (na een verloren spel); een kleinigheid; een halve cent5 (bij Koster Henke). ... ik stond er nu in m’n uppie voor. (Ben Borgart: De slakken van Canêt d’Olt, 1973) ... zeker als je de hele tijd in je uppie zit... (Bert Hidde...

knikker; kleinigheid

1/2 cent.

o., kleinigheid, een enkele knikker, na een verloren spel gekregen om het nog eens te proberen; in z’n uppie, in z’n eentje.

uppie - o. (argot), halve cent.

...