Wat is de betekenis van uniteit?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uniteit

uniteit - Zelfstandignaamwoord 1. het één zijn, eenheid, eensgezindheid Woordherkomst afgeleid van unie met het achtervoegsel -teit

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Uniteit

eenheid; eensgezindheid; broedergemeente van de hernhutters

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Uniteit

eenheid; eendracht

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uniteit

(<Fr.), v., eenheid; eensgezindheid.

2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

uniteit

v. elk ding op zich zelf; eenheid; eendracht; (ook:) broedergemeente v. d. Hernhutters. unitis viribus, (Lat.) met vereende krachten.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uniteit

(uni'teit) v. [Fr. < Lat .unitas] wat een is nl. 1. Eig. eenheid. 2. Metn. het enige.

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

uniteit

uniteit - v., eenheid; eendracht;gemeente der Moravische broeders, Hernhutters.

2024-04-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Uniteit

lat., eenheid, eensgezindheid.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Uniteit

vr. Fr., eenheid.