Wat is de betekenis van unfair?

2024-04-26
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

unfair

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] oneerlijk, niet eerlijk - Het is oneerlijk dat kleine ondernemers meer belasting moeten betalen dan de grote jongens. [alg.] onredelijk - De overheid heeft zich meer dan onredelijk gedragen door onschuldigen als fraudeur aan te merken en toen ze dat ontdekte, die fouten toe te dekken.

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

unfair

unfair - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet fair, oneerlijk, onsportief Woordherkomst van het Engels (van un en fair)

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Unfair

[Eng.] oneerlijk (spec.: in spel), ook: onsportief (hoewel strikt genomen niet oneerlijk).

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Unfair

oneerlijk

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

unfair

[Eng. unfer'], niet eerlijk. Men gebruikt de uitdrukking in de sport wanneer iemand niet sportief is.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Unfair

niet netjes; niet eerlijk

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Unfair

(Eng.), bn. bw., niet netjes, oneerlijk, deloyaal.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

unfair

(unfeeë) (Eng.) niet fair, niet eerlijk, oneerlijk.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

unfair

bn., bw. (Eng. niet eerlijk); zie fair.