Wat is de betekenis van UITVALPOORT?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitvalpoort

v. (-en),

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitvalpoort

v. uitvalpoorten (kleine poort van een vesting, waardoorheen men trekt bij een uitval op den vijand; fig. een streek, land, waardoor men gemakkelijk een vijandelijk gebied kan binnenvallen): Polen, de uitvalpoort voor Rusland.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitvalpoort

v. (-en) 1. kleine poort in een vesting, bij een uitval gebruikt. 2. Uitbr. streek waardoor men gemakkelijk een vijandelijk gebied kan binnenvallen : in de Wereldoorlog was Belgie voor de Duitsers de naar Frankrijk.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITVALPOORT

UITVALPOORT - v. (-en), UITVALPOORTJE, o. (-s), kleine poort in eene vesting, poterne.