Wat is de betekenis van Uitstroom?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitstroom

uitstroom - Zelfstandignaamwoord 1. geheel van entiteiten die iets verlaten uitstroom - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstromen ♢... dat ik uitstroom Woordherkomst samenstelling van uit en stroom

2024-04-29
Leerboek HRM

Frits Kluijtmans (2010)

Uitstroom

Medewerkers die de organisatie verlaten.

2024-04-29
Arbeidsmarktmakelaars begrippenlijst

H. van Lieshout (2007)

Uitstroom

Personeel dat een organisatie verlaat, bijvoorbeeld door pensionering, ziekte of het vinden van een andere baan.

2024-04-29
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

uitstroom

(Gedwongen) Vertrek, ontslag van werknemers. Voor Baan dreigt intussen nóg een bezoeking: een uitstroom van werknemers. Baan heeft in Barneveld en Ede 1500 medewerkers, in het buitenland (de VS) nog eens drieduizend. de Volkskrant, 21-04-2000

2024-04-29
Begrippen over beroep en opleiding

Frank Peters, Rian van den Bergh, Sonja Liefhebber & Deanne Radema (1999)

Uitstroom

Geheel van leerlingen dat de school verlaat, met of zonder diploma. Er is ook uitstroom mogelijk uit werk.

2024-04-29
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Uitstroom

Personen die een bestand verlaten. Zo wordt gesproken over de uitstroom van leerlingen uit het onderwijs: het aantal schoolverlaters. De uitstroom uit het werklozenbestand duidt het aantal werklozen aan dat niet langer een uitkering krijgt omdat het gedurende een bepaalde periode weer werk heeft gevonden of naar een andere uitkeringsregeling is doo...

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)