uitsteeksel
uitsteeksel - zelfstandig naamwoord uitspraak: uit-steek-sel 1. iets wat uitsteekt ♢ ik heb me gestoten aan dat uitsteeksel Zelfstandig naamwoord: uit-steek-sel het uitsteeksel de uitste...
Muiswerk Educatief (2017)
uitsteeksel - zelfstandig naamwoord uitspraak: uit-steek-sel 1. iets wat uitsteekt ♢ ik heb me gestoten aan dat uitsteeksel Zelfstandig naamwoord: uit-steek-sel het uitsteeksel de uitste...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.n., útstyksel (it), útstek (it) útsprong, nok(ke), nakke; -tje, nokje (it), nakje (it), hakje (it).
M. J. Koenen's (1937)
o. uitsteeksels (wat uitsteekt: uitstek, punt, doorn): een uitsteeksel v. e. ruggewervel.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: