Wat is de betekenis van UITSPRAAKLEER?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitspraakleer

v., leer, regels voor de uitspraak van een taal: de uitspraakleer van Viëtor.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitspraakleer

('uit) v. 1. Eig. leer, regels voor de uitspraak van een taal. 2. Metn. boek daarover.

2024-04-28
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Uitspraakleer

Naamwoord: uitspraakleer, uitspraak, zindelijke -, prosodie, tongslag, klank, zuivere onzuivere -, overgangsklank, scherpkorte klank, scherplange korte -, lange -, doffe -, sisklank, geruisklank, neusklank, nasaalklank, keelklank, eindklank, klankafwijking, aspiratie, aspiraat, affricaat (affrikaat), glottisslag, assibilatie. toon, accent (...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITSPRAAKLEER

UITSPRAAKLEER - v. leer, regels voor de uitspraak eener taal: de uitspraakleer van Viëtor.

Gerelateerde zoekopdrachten