Wat is de betekenis van Uitpissen?

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Uitpissen

dat moetje niet - dat moetje niet onderschatten, gering achten. Slang. Syn. dat/zoiets moetje niet uitvlakken.

2024-04-26
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

uitpissen

In West-Brabant komt de verwensing voor ga thuis bij je moeder de kachel uitpissen! Zij drukt ergernis, afkeer e.d. uit en wil dat de verwenste verdwijnt om nutteloos werk te doen en niet meer terug te keren. Wij zouden dat simpel kunnen weergeven met ‘donder op’.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitpissen

(piste uit, heeft uitgepist), 1. pissend lozen; 2. door pissen doven; 3. ten einde pissen.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITPISSEN

UITPISSEN - (plat.), (piste uit, heeft uitgepist), ten einde pissen; pissende loozen.