uitlachte
uitlachte - Werkwoord 1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitlachen ♢... dat ik uitlachte ♢... dat jij uitlachte ♢... dat hij, zij, het uitlachte
Wiktionary (2019)
uitlachte - Werkwoord 1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitlachen ♢... dat ik uitlachte ♢... dat jij uitlachte ♢... dat hij, zij, het uitlachte
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: