uithangbord
(1914-1918) (Vlaanderen, sold.) iemand met een grote neus of kin. Ook de benaming (vnl. Antwerpen) voor het aangezicht. • Aangezicht: Uithangbord, bakkes, smoel, smoelwerk, facade, mannekesblad, teut, smikkel, snuit, bef, smoel-berg-op. (Jack De Graef: Het Groot Woorden- en Liedjesboek over het Antwerps dialekt. Vierde aangevulde druk. 1981)...