Wat is de betekenis van uitbreidde?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitbreidde

uitbreidde - Werkwoord 1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbreiden ♢... dat ik uitbreidde ♢... dat jij uitbreidde ♢... dat hij, zij, het uitbreidde

Gerelateerde zoekopdrachten