uiers
uiers - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord uier
Hans Heestermans (1977)
uiers - enigszins spottend voor: grote boezem. Ook het eng. udder en het rijnlandse euter komen voor in de bet. ‘grote vrouwenborst'. O.a. vermeldt door BOEKENOOGEN [1893] TEIRL. [1922] en DE BONT [1958].Hierbij: uieren, zwellen (van de borsten van een zwangere vrouw). Deze Sloofjes (t.w'. zwangere meisjes) ... gewaar wordende ... d...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: