Tweewoonst
v. (-en), (Zuidn.) huis waar twee huisgezinnen in kunnen wonen.
Marc De Coster (2020-2025)
(1984) (Vlaanderen, sch.) neus. Syn.: domper*; gaffel*; gevel*; giechel*; gok*; klomp*; klus*; knol*; komkommer*; luifel*; snotvat*; snuiter*; tromp*; vonk*; voorgevel*; zinksnijer*; zoutvat*. • Tweewoonst. Neus. (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
(NL) twee-onder-een-kapwoning Er was geen risico op een overslag op het naastgelegen huis van de tweewoonst. (Het Nieuwsblad) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 4 Vlaamsheid: 6
Peter Bakema (2003)
(de, -en) tweegezinswoning, twee huizen onder één dak. Hoewel in één deel van de typische tweewoonst het interieur van een mijnwerkerswoning uit dejaren '20-'30 werd nagebouwd, wil het Museum van de Mijnwerkerswoning meer bieden dan vrijblijvend huisje-tuintje-boompje kijken. - HN, 27-07-2002. zie tweewoonst.
Walter De Clerck (1981)
Tweegezinswoning; vaak ook in toep. op twee aan elkaar gebouwde huizen: twee onder één kap, dubbele villa. Mijn oom ... zette in de Ommegangstraat een nieuwe tweewoonst, een voor zijn schoonbroer en een voor zijn schoonzuster, BAERT, Br. Leieband 202 (1968). Vrijwillige openbare verkoping van twee huizen (tweewoonst), Kloks...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: