Wat is de betekenis van Tweespraak?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tweespraak

v. (...spraken), gesprek tussen twee personen, dialoog.

2025-07-17
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tweespraak

toneelstuk met twee persone; dialoog.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tweespraak

v. tweespraken (tweegesprek); zie dialoog.

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tweespraak

v. (...spraken) gesprek tussen twee personen. Syn. dialoog.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tweespraak

v./m. (-spraken), samenspraak, dialoog.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tweespraak

Tweespraak - v. (...spraken), gesprek tusschen twee personen, dialoog ; ...SPRONG, m. (-en), plaats waar een weg zich in tweeën scheidt, scheiweg; (fig.) op den tweesprong des levens.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-17
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)