Wat is de betekenis van tweemaal?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tweemaal

tweemaal - Telbijwoord 1. in twee gevallen Hij is tweemaal achter elkaar gearresteerd. Woordherkomst samenstelling van twee en maal Synoniemen tweewerf

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tweemaal

adv., twaris.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tweemaal

bw., twee keren.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tweemaal

bw.: ik heb je tweemaal geroepen.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tweemaal

('twe:) bw. twee malen, twee keren : zes is twaalf: ik heb je geroepen; ik heb dat boek -, dubbel. → ezel, helft.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tweemaal

Tweemaal - bw. twee keeren.