Wat is de betekenis van tweekleppigen?

tweekleppigen - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde) Bivalvia een klasse van weekdieren (Mollusca) die steeds een schelp hebben die uit twee met een scharnier gelede kleppen bestaat tweekleppigen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tweekleppige

(klasse Bivalvia) ca 20.000 soorten Kalkschaal steeds bestaande uit 2 helften. De umbo (schelptop) is het meest uitstekende deel, waaromheen steeds nieuwe groeiringen worden afgezet. Slotband = elastische band die de beide schaalhelften verbindt. Slot = uitsteeksels en hiermee corresponderende putjes aan de binnenkant van de kalkschaal in de buurt...

(het accent wisselt), m. (mv.), (ook: mosselachtigen, mossels) Bivalvia, Lamellibranchia (‘plaatkieuwigen’) of Pelecypoda (‘bijlvoetigen’), een klasse van weekdieren, behorend tot het onderfylum schelpweekdieren, gekenmerkt door het bezit van een tweekleppige schelp. Bij de tweekleppigen ontbreken een kop en een radula (rasp...