Wat is de betekenis van tuinbroek?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

tuinbroek

broek met voorschoot. broek met een voorschoot en bretels die als werkkleding bij het tuinieren, maar ook als gewone kleding wordt gedragen. Voorbeelden: Ze loopt in het bos van Groot Hemborn. In de aangrenzende tuin zijn een stuk of vijf hoveniers in groene tuinbroeken aan het werk. Een van hen snoeit de sparren die de uitgestrekte...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tuinbroek

tuinbroek - Zelfstandignaamwoord 1. (kleding) een mouwloze overal met gespen Een tuinbroek werd in de jaren 1970 veel gedragen door geëmancipeerde vrouwen. Woordherkomst samenstelling van tuin en broek Synoniemen salopette

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tuinbroek

tuinbroek - zelfstandig naamwoord uitspraak: tuin-broek 1. broek met aan de voorkant een vierkant stuk over de borst ♢ zij droeg een wijde tuinbroek Zelfstandig naamwoord: tuin-broek de tuinbroek ...

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)