tuinaap
(1982) (scheldw.) (meestal voorafgegaan door ‘aangeklede’) iemand die zich belachelijk aanstelt; bespottelijk persoon. Kijk ook onder aap* voor andere samenstellingen. • Ik ben liever een inboorling uit de Schilderswijk dan een aangeklede tuinaap achter een bar. (Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982)