Wat is de betekenis van tuinaap?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tuinaap

(1982) (scheldw.) (meestal voorafgegaan door ‘aangeklede’) iemand die zich belachelijk aanstelt; bespottelijk persoon. Kijk ook onder aap* voor andere samenstellingen. • Ik ben liever een inboorling uit de Schilderswijk dan een aangeklede tuinaap achter een bar. (Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982)

2024-04-27
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

tuinaap

(meestal voorafgegaan door aangeklede) iemand die zich belachelijk aanstelt; bespottelijk persoon. Kijk ook onder aap voor andere samenstellingen. Ik ben liever een inboorling uit de Schilderswijk dan een aangeklede tuinaap achter een bar. (Hans Koekoek, Liefzijn toegestaan, 1982)

Gerelateerde zoekopdrachten