Wat is de betekenis van Tuchteling?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tuchteling

tuchteling - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die als straf in een tuchthuis moet verblijven Woordherkomst afgeleid van tucht met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tuchteling

m. en v. (-en), iem. die in een tuchthuis opgesloten is.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tuchteling

m. -en; iem., die in een tuchthuis is opgesloten.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tuchteling

('tuchtəling) m. (-en) tuchtboef.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tuchteling

Tuchteling - m. en v. (-en), iem. die in een tuchthuis opgesloten is. TUCHTELINGE, v. (-n).