trombus
trombus - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) bloedprop Woordherkomst van het Latijnse woord thrombus
Wiktionary (2019)
trombus - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) bloedprop Woordherkomst van het Latijnse woord thrombus
Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)
Een bloedstolsel dat is ontstaan op de plaats waar het zit (uitspraak: TROM-bus). De dokter gebruikt voor vastzittende bloedpropjes in bloedvaten die ergens anders vandaan komen een andere naam: ‘embolus’. Veel dokters schrijven nog fout ‘thrombus’. Ook bloedstolsel, bloedpropje. Kijk ook bij trombose, embolus.
G. Th. van Kempen (1974)
bloedstolsel, zit vast aan de vaatwand en verstopt het vat. Een deel (embolus) kan losraken en met de bloedstroom meegaan (embolie).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(thrombus) [Gr. thrombos, stelsel], m. (—bi), bloedprop die zich heeft gevormd in een bloedvat. trombose.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: