Wat is de betekenis van trombus?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

trombus

trombus - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) bloedprop Woordherkomst van het Latijnse woord thrombus

2024-04-26
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

trombus

Een bloedstolsel dat is ontstaan op de plaats waar het zit (uitspraak: TROM-bus). De dokter gebruikt voor vastzittende bloedpropjes in bloedvaten die ergens anders vandaan komen een andere naam: ‘embolus’. Veel dokters schrijven nog fout ‘thrombus’. Ook bloedstolsel, bloedpropje. Kijk ook bij trombose, embolus.

2024-04-26
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

trombus

bloedstolsel, zit vast aan de vaatwand en verstopt het vat. Een deel (embolus) kan losraken en met de bloedstroom meegaan (embolie).

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Trombus

(thrombus) [Gr. thrombos, stelsel], m. (—bi), bloedprop die zich heeft gevormd in een bloedvat. trombose.