Wat is de betekenis van Troggelaar?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

troggelaar

1) (16e eeuw) (Barg.) bedelaar. Ook wel: troggelzak (eig. bedelzak en vandaar overdrachtelijk voor bedelaar). • Troggelaar, schooyer, bredelaar. (François Halma: Le grand dictionnaire françois et flamand. 1733) • Een truggelaar of troggelaar is een bedelaar.... (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche ta...

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Troggelaar

s., troggelder.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Troggelaar

Troggelaar - m., TROGGELAARSTER, v. (-s), bedelaar, bedelaarster.

2024-04-30
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Troggelaar

Troggelaar, m., *-STER, v. (-s), bedelaar, -ster. *...ACHTIG, bn. (-er, -st), bedelachtig. *...ARIJ, v. bedelarij; afpersing. *...EN, ow. gel. (ik troggelde, heb getroggeld), listiglijk -, met bedrog bedelen. *...VROUW, v. (-en), bedelaarster. *...WINST, v. door bedelen bijeenverzamelde penningen. *...ZAK, m. (-ken), bedelzak.

Gerelateerde zoekopdrachten