troggelaar
1) (16e eeuw) (Barg.) bedelaar. Ook wel: troggelzak (eig. bedelzak en vandaar overdrachtelijk voor bedelaar). • Troggelaar, schooyer, bredelaar. (François Halma: Le grand dictionnaire françois et flamand. 1733) • Een truggelaar of troggelaar is een bedelaar.... (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche ta...