Triomf, triumf
(<Lat.), I. m. (-en), 1. overwinningsfeest, feestelijke intocht zoals in het oude Rome een veldheer na een grote overwinning werd toegestaan; 2. feestbetoon bij de komst van iemand of iets: iem. in triomf inhalen; 3. zegepraal, overwinning: de triomf behalen; 4. groot succes, inz. als kunstenaar: triomfen, vieren; — ...