Wat is de betekenis van Tramaanleg?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tramaanleg

m., het aanleggen van een tramweg.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tramaanleg

Tramaanleg - m. het aanleggen van een tramweg; ...ABONNÉ, m. (-’s), die op eene tram geabonneerd is; ...ABONNEMENT, o. (-en), mijn tramabonnement duurt tot 1 Mei ; ...BAAN, v. (...banen), tramweg; ...BEL, v. (-len); ...BESTUURDER, m. (-s); ...BOEKJE, o. (-s), eenige plaatskaartjes voor de tram tot een boekje vereenigd;.. .CONDUCTE...

Gerelateerde zoekopdrachten