Wat is de betekenis van traineren?

traineren - Werkwoord 1. (ov) op de lange baan schuiven Woordherkomst afgeleid van het Franse trainer of traîner (met het achtervoegsel -eren)

[Fr. traîner] (een zaak) slepend houden, slepend blijven.

moedwillig op de lange baan schuiven; dralen

slepende houden, dralen; talmen.

(traineerde, heeft getraineerd) (<Fr.). slepende houden, op de lange baan schuiven : met iets traineren; ook onoverg.: blijven slepen, niet afgedaan worden.

slepen, trekken; slepende houden, op de lange baan schuiven, vertragen; talmen of dralen; slingeren, slieren (van kleren op stoelen enz.).

getraineerd; (Fr. traîner): 1. slepen, trekken, slepende houden, op de lange baan schuiven: met iets traineren; 2. van voorwerpen: slingeren, slieren: die boeken traineren hier.

slepen, op de lange baan schuiven.

(traineerde, heeft getraineerd) [Fr. < Lat. trahere, trekken] 1. dralen, talmen : bij een mars. 2. slepend houden, op de lange baan schuiven : met iets -. 3. slingeren : wat die kleren hier!