trail
(zelfstandig naamwoord) [alg.] spoor, pad - We volgden het spoor in de wildernis in de hoop weer in de bewoonde wereld te geraken. [alg.] wandelroute; fietsroute - De wandelroute voert dwars door wolvengebied. De fietsroute door de Ardennen is er een voor geoefende wielrijders.