Wat is de betekenis van torus?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

torus

torus - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) een driedimensionaal ringvormig oppervlak, lijkend op een opgeblazen luchtband Verwante begrippen meetkunde, wiskunde

2024-04-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Torus

[Lat. = o.a.: voetring van een zuil] (wisk.) ringoppervlak, dat is omwentelingslichaam dat ontstaat als een cirkel draait om de as van een andere cirkel waarvan het vlak loodrecht staat op dat van de eerste cirkel.

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Torus

omwentelingslichaam ontstaan bij wenteling om een as (wisk.)

2024-04-28
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

torus

een meetkundig lichaam dat ontstaat door een cirkel om een as te draaien die in hetzelfde vlak als de cirkel ligt, maar de cirkel niet snijdt. Het lichaam heeft de vorm van een binnenband van een auto.

2024-04-28
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

torus

(L., = gezwel, kussen), verdikking in de middenlamel bij hofstippel.

2024-04-28
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Torus

in de architectuur een convex geprofileerde band, zoals die welke het basement van een Ionische zuil aan de bovenzijde afsluit.

2024-04-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Torus

(= bed) is een term ter aanduiding van dat deel der bloemas, waarop de bloemonderdelen zijn ingeplant (bloembodem). Ook verstaat men onder t. het verdikte, centrale gedeelte van de celwand tussen hofstippels.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Tŏrus

i, m. 1. knoop, strik (aan kransen). 2. uitstekend vlezig deel van het lichaam, spier; poët., comantes excutiens toros, de manen, Verg. 3. peluw, kussen, matras, torus impositus lecto, Ov.; rustbank, sofa, discubuere toris, Ov.; bed, torum sternere, Ov., in toro cubare, Ov., zo ook praebuit herba torum...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

torus

torus, zwelling.