Wat is de betekenis van torenuil?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Torenuil

m. (-en), kerkuil.

2025-07-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

torenuil

torenuil - zelfstandig naamwoord uitspraak: to-ren-uil 1. uil die zich vooral in kerken en torens ophoudt ♢ in de toren vonden we een nest torenuilen Zelfstandig naamwoord: to-ren-uil de torenuil ...

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

torenuil

m. -en; kerkuil.

2025-07-17
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Torenuil

kerkuil, → Uil.

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Torenuil

m. (-en), kerkuil.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)