Wat is de betekenis van Toneelstuk?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

toneelstuk

toneelstuk - Zelfstandignaamwoord 1. (toneel) een verhaal dat bestemd is om uitgebeeld te worden We bezochten het toneelstuk met de hele klas. Woordherkomst samenstelling van toneel en stuk

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

toneelstuk

toneelstuk - zelfstandig naamwoord uitspraak: to-neel-stuk 1. verhaal dat geschreven is om door acteurs gespeeld te worden ♢ we gingen naar een toneelstuk in de schouwburg Zelfstandig naamwoord: to-neel-stuk het tone...

2024-04-27
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

toneelstuk

Een toneelstuk is: 1) tekst die geheel bestaat uit dialogen, geschreven om door acteurs te worden opgevoerd; 2) de feitelijke uitvoering van een toneelstuk.

2024-04-27
Begrippenlijst drama

Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (2001)

Toneelstuk

a. Een tekst, geheel bestaande uit (→) dialogen of samenspraken, die geschreven is om door acteurs te worden opgevoerd, waarbij de uiterlijke handelingen van de spelers en de plaatsen waar deze zich afspelen zeer globaal zijn aangegeven. b. De feitelijke uitvoering of opvoering van het onder a. genoemde (→) neventekst, (→) subtekst.

2024-04-27
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

toneelstuk

literair werk gekenmerkt door handeling en dialoog van een aantal optredende personen, bedoeld om opgevoerd te worden. - drama.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

toneelstuk

stuk wat bedoel is om opgevoer te word, drama.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Toneelstuk

s.n., toanielstik (it).

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Toneelstuk

o. (-ken), stuk, samenstel van samenspraken, geschreven om vertoond te worden.