toeziener
Pers. wiens functie het is toezicht te houden; opzichter, inspecteur; - (gewest.) ook: toeziende voogd. Ik durf niet goed doordenken over de verhouding van weleer tussen toeziener en arbeider. Misschien was ze fatsoenlijker dan ik vermoed en was het vooral de staat van ondervoeding bij de bewoners uit deze streek, die ze onder de onvermoede last va...