Wat is de betekenis van Toevalligerwijs, toevalligerwijze?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Toevalligerwijs, toevalligerwijze

bw., bij toeval: hij deed of hij toevalligerwijs in de stad moest zijn.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)