Wat is de betekenis van Toetser?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

toetser

(1924) (Barg.) handlanger bij het zakkenrollen. Zie ook: toetsen*. • Eenige rumoerige en bedompte uren lang bleef er schel en dronken geronk over de blinde vechtpartij, onder de gasten en toetsers. (Israël Querido, De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1924) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal va...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Toetser

m. (-s), 1. beproever van metalen, essayeur: een ervaren toetser ziet aan kleur en hardheid of hij met normaal gelegeerd goud te doen heeft; 2. (Barg.) (bij zakkenrollers) handlanger die uitkijkt en tekens geeft; 3. (Zuidn.) holle doorslag waarmee koppen aan klinknagels worden geslagen.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

toetser

('toetsәr) m. (-s) hij die toetst. Syn. essayeur.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Toetser

Toetser - m. (-s), beproever van metalen, essayeur.